Jihadistische pijnprikkels (Radicalisering in de maak)
In de zomer van 2016 ben ik in het onderzoeksteam gestapt. Wij gaan het ontstaan van radicalisering onder jeugdigen onder de loop nemen. in deze blog deel ik mijn ervaringen.
(Dit artikel is geschreven in de Ramadan van 2016)
Na het nachtgebed, was ik kort bij mijn ouders op bezoek. Mijn vader zat op de bank te kijken naar een Arabische Tv-zender. Wij kijken stilzwijgend naar de beelden van biddende mensen. De jonge imam, gekleed in traditionele kledij, reciteert vol overtuiging de teksten uit de Koran. “Dat zijn echte mensen” zeg ik terwijl ik mijn vader aankijk. Mijn vader knikt en ik vertel hoe ik op Facebook een filmpje heb gedeeld waarin te zien is hoe een Soedanese man voorbijgangers dwingt te stoppen om samen met hem deel te nemen aan de gezamenlijk iftar. Het verzorgen van een iftar tijdens de Ramadan geniet een hoge status binnen de islam en wie zoiets doet kan rekenen op een grote beloning van Allah.
Vol trots vertel ik mijn vader dat ik samen met een team bezig ben met een onderzoek naar radicalisering rondom jongeren. Ik vertel dat wij ons vooral richten op jongeren die radicaal gedrag vertonen in de klas. Op het voorhoofd van mijn vader tekende zich een frons. Het is net alsof hij tegen mij wilde zeggen dat ik uit de buurt moet blijven van dit soort zaken. Ik leg uit dat wij als onderzoeksteam vooral op school gaan observeren en in gesprek gaan met jongeren. “DAT ZIJN GEEN MENSEN” zegt mijn vader (hij heeft het over de recente aanslagen). Dit is dezelfde blik die hij heeft wanneer hij voor zichzelf opkomt op het moment dat hem onrecht wordt aangedaan. “HOE KAN IEMAND DAT NOU DOEN? DAT ZIJN TOCH GEEN MENSEN? DAT HEEFT TOCH WERKELIJK NIKS MET DE ISLAM TE MAKEN.” Mijn vader gaat verder en vertelt dat dit soort mensen tot de allerlaagste klasse behoren en eigenlijk geen deel uitmaken van onze samenleving. “Zij besmeuren de islam!” zegt mijn vader. Ik merk aan zijn toon dat hij vooral boos is dat er onschuldige mensen slachtoffer zijn geworden van deze verwerpelijke actie.
Zoals altijd probeer ik de gemoederen te kalmeren. Dus ik begin weer over ons onderzoek. Ik vertel dat wij ons voornamelijk bezig gaan houden met hoe jongeren denken. “Ze hebben een onontwikkeld brein en zijn vatbaar voor heroïeke verhalen” zegt mijn vader. Hij vertelt daarbij dat deze arme zielen die bijvoorbeeld naar Syrië gaan eenvoudig te brainwashen zijn door ronselaars. Zij worden volgens hem geïndoctrineerd door de online propaganda beelden van IS. Zij zijn geobsedeerd door: ‘the shortcut to heaven’. Deze sluiproute richting het paradijs wordt voor deze zogenaamde jihadisten schoonschijnend gemaakt. Ikzelf denk dat het eerder gaat om sadistisch narcistische jongeren die onverwerkte jeugdtrauma’s proberen te ontvluchten.
Macht vs. autoriteit
Waanzin gestuurde angstzaaiers zijn er altijd al geweest, op verschillende terreinen en in alle lagen van de samenleving. Zij hebben ten doel de samenleving te ontwrichten zonder duidelijk alternatief, waarin de vrijheid en gelijkheid van de burger wordt beperkt of zelfs totaal verdwijnt. Dit zien wij bijvoorbeeld terug in delen van de wereld waar terreurgroepen aan de macht staan. De macht die deze regimes de bevolking oplegt heeft volgens hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse Paul Verhaeghe echter niks met autoriteit te maken. Dit komt doordat er een significant verschil bestaat tussen macht en autoriteit. Deze zelf aangestelde machthebbers oefenen pure macht uit op de bevolking door gebruik te maken van het feit dat zij sterker en/of rijker zijn dan het onderdrukte volk.
Bij geïsoleerde macht in werking zijn twee partijen betrokken, namelijk: de machthebber en de onderdrukte, die op geen enkele basis een wederzijdse overeenkomst of verdrag hebben. Dit staat haaks op de gewettigde macht, de zogenaamde geplaatste autoriteit. Waarbij er twee groepen zijn betrokken die op basis van afgestemde wet en regelgeving aan een derde partij autoriteit hebben verleend. Deze derde partij is verantwoordelijk voor het handhaven van de afgesproken regels en mag hier (tot op zekere hoogte) ook macht bij gebruiken (Verhaeghe, 2015).
Maar hoe betrekt dit zich tot het radicaliseren van jongeren? Hebben zij al op zo’n jonge leeftijd ervaren dat onze samenleving ziek is? Ervaren zij wellicht dat de huidige samenleving hen onvoldoende toekomstperspectief biedt? Een antwoord hierop is niet voor de hand liggend. Men kan het probleem wel ontleden en categoriseren. Dit kunnen we onderverdelen in de persoon zelf en zijn omgeving oftewel: interne factoren en externe factoren. Wanneer we inzoomen op de interne factoren stuiten we al gauw op een vreemd en beladen onderwerp genaamd: identiteit. Volgens psycholoog Erik Erikson (1909 – 1994) bevinden jongeren zich in de leeftijd van 12-20 jaar in het vijfde psychosociale ontwikkelingsstadium genaamd: identiteit vs. identiteitsverwarring. Inderdaad, indien je niet gauw genoeg weet wie je bent, verval je in een verwarring rondom je identiteit. Deze mogelijke identiteitsverwarring dient gedurende deze periode uitgekristalliseerd te worden waarin jongeren zichzelf vervolgens ‘vormen’ tot onafhankelijke individuen (Feldman, 2015).
Interne worsteling
Maar hoe verloopt dit proces? Kunnen we het antwoord fysiologisch verantwoorden? Hebben zij -zoals mijn vader vertelt- een achtergesteld onontwikkeld brein? Of kunnen wij antwoorden vinden door dit probleem in het licht van de psychologie te plaatsen. Vanuit de ontwikkelingspsychologie weten we dat de pubertijd een verlengde is van de peuterpubertijd. De rebelse opstelling van peuters tegenover het ouderlijk gezag zet zich voort in de pubertijd waarin de jongeren op zoek gaan naar een grotere uitdaging om zich tegen te keren (Feldman, 2015). Jongeren zijn van nature tegendraads en keren zich tegen alles wat ‘mainstream’ is. Zij willen een unieke identiteit creëren, met als doel om geaccepteerd te worden binnen een subgroep. Het ligt in onze menselijke aard om ergens bij te willen horen, zoals professor in de psychologie Roy Bauwmeister stelt: ‘The Need to Belong – Theory’ oftewel de drang om ergens bij te horen. Als wij buiten een groep gesloten worden dan ervaart ons brein dezelfde pijn alsof we een messteek ervaren (Van Duijn, 2011). Dit komt doordat emotionele pijn neurologisch verbonden is met fysieke pijn (De Bruin, 2006). Wat betekent dit voor de ontwikkeling van jongeren indien dit systematisch gebeurd? Verleggen zij hun pijngrens? Of verzamelen zij de opgekropte pijn en is de letterlijke uitbarsting hiervan te voelen over heel de wereld? Ergens bij horen en geaccepteerd worden zoals je bent is dus essentieel. Dit sociaal gevoel vormt een beslissende factor in de ontwikkeling van jongeren.
Zoals we onze huidige samenleving kennen lijkt het voor de hand liggend dat geradicaliseerde jongeren zich buitengesloten voelen. Zij worden immers in sommige gevallen berecht zonder strafrechtelijk proces. Zij worden soms afgestoten door de samenleving waardoor zij immense pijn ervaren. Maken zij zich daarom schuldig aan maatschappelijke ongehoorzaamheid, als wraak richting de samenleving waarin zij zich niet meer thuis voelen? Deze tegendraadse beweging tegen autoriteit lijkt zich te ontwikkelen vanaf de peutertijd tot aan de post-volwassenheid. We kennen allemaal de uitdrukking: “ik ben twee en ik zeg nee”. NEE! Tegen de ouders. Een paar jaar later: NEE! Op school tegen de juf. NEE! Op straat, tegen ome agent wanneer hij corrigerend optreedt. NEE! Tegen de buschauffeur, hulpverleners en imam. Zelfs tegen de werkgever. Nee, nee en nog eens nee! Zijn deze jongeren nooit erkend, als mens, als wezen? Is het daarom dat zij zich zo radicaal opstellen? Worstelen zij met een interne ‘struggle’: de echte jihad? De interne worstelingen van verwarrende extremen met daarnaast immense pijn, veroorzaakt doordat zij zich buitengesloten voelen?
Eén ding is zeker, ik als Nederlandse moslimmens heb dit probleem erkend en ik ben op zoek naar oplossingen om het te verhelpen. Ik voel een stekende verantwoordelijkheid, ik begrijp mijn vader.
Literatuur
Bruin, E. (2006). Pijnlijke gevoelens. NRC-Wetenschap. gelezen op 1 juli 2016 op: https://vorige.nrc.nl/wetenschap/article1714485.ece
Duijn. V, (2011). The Need to Belong. Het belang van sociale steun in het gedrag en presteren van jongeren met meervoudige problematiek deelnemend aan een Pluscoach-traject. Universiteit van Leiden
Feldman, R.S. (2015) Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Verhaeghe, P. (2015). Autoriteit. Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij
Mohamed Taheri | Docent en lid onderzoeksteam ‘Onderwijs als dam tegen Radicalisering’